60-Jarige Vogelclub Onze Gevleugelde Vrienden is een duiventil

Ebel Land: ‘Dit is mijn leven, de vogels slepen mij erdoorheen’

RODEN – Donderdagmorgen uurtje of 11. Ebel Land belt naar de redactie. Zijn vogelvereniging ‘Onze Gevleugelde Vrienden’ bestaat 60 jaar. En dat is best bijzonder, legt hij uit. Volièreverenigingen zijn namelijk uitstervende of reeds uitgestorven. Zo niet de vogelclub in Hoogkerk die hij 60 jaar geleden samen met een collega van ‘de muziek’ oprichtte. Of dat iets is voor de Krant, wil hij weten. Zéker is dat iets. Niet veel later worden we hartelijk ontvangen door Land en zijn grijze roodstaart Goofy.

Goofy en Ebel Land zijn onafscheidelijk. Al 40 jaar lang. De papagaai, die een half jaar oud was toen Land hem kreeg, is zijn steun en toeverlaat. Zeker na het overlijden van zijn geliefde vrouw Hennie vijf jaar geleden. ‘Hennie was alles voor mij. Ze heeft altijd achter mijn hobby gestaan. Als dat niet zo was, had ik het wel kunnen vergeten.’ In de tuin van Land staat een volière met een stuk of veertig vrolijk gekleurde vogels. ‘dit is mijn leven, ze slepen mij erdoorheen. Weet je, als ik nu thuiskom kan ik mijn verhaal niet meer kwijt. Hennie ging altijd overal mee naar toe. Naar vogelshows, naar de markt. Elke vrijdag hetzelfde ritueel. Ik stopte alles wat we binnen hadden gesleept in de auto, zij ging naar het Vishuys. Als ik dan klaar was, stond daar een lekker visje voor ons klaar.’ Goofy is geen allemansvriend. ‘Steek je vinger maar niet in het hok, dan ben je hem kwijt.’ Zin om te poseren voor de fotograaf heeft hij niet. Ook als Ebel hem liefdevol over zijn rug kriebelt, lijkt hij het zaakje niet te vertrouwen. Pas als de fotograaf zijn biezen heeft gepakt neemt de vogel zijn cracker met zonnepitten in zijn poot en propt het in zijn snavel. De andere huisgenoot van Land, een grote witte kat, heeft het ook niet op met Goofy. En Goofy niet met hem. Als de vogel zin heeft kletst hij gezellig door telefoongesprekken heen. Zegt ‘doeg’ als bezoek vertrekt.

Land is geboren en getogen in Vierverlaten, een gehucht ten westen van Hoogkerk. Sinds 1965 woont de vogelliefhebber in Roden. Zestig jaar geleden, op 1 april, richtte hij samen met een (inmiddels overleden) collega van muziekvereniging van de Suikerfabriek, de NNBS, vogelvereniging Onze Gevleugelde Vrienden op. ‘We speelden in de afdeling uitmuntendheid, we waren een goed korps. We waren beide vogelliefhebbers. Hoe mooi zou het zijn als we een vereniging in Hoogkerk zouden oprichten, zeiden we tegen elkaar. Op de achterkant van de folder van de kruidenierswinkel van Miedema, die was toch leeg viel ons op, kondigden we de oprichting van de vogelvereniging aan.’ Met 21 leden was ‘Onze Gevleugelde Vrienden’ op 1 april 1963 een feit. In hoogtijjaren had de club 101 leden, weet Land nog als de beste. ‘Het honderdste lid werd vrijgesteld van contributie.’

Tegenwoordig moet de club het doen met zo’n veertig leden. ‘Dat betekent niet dat we zielig zijn. Zeker niet. Vroeger werkten we veel samen met vogelverenigingen uit Marum, Leek, Ureterp en Roden. Alleen die van Roden bestaat nog. De rest is ter ziele. Dat wij nog bestaan, daar zijn we trots op.’ Probleem is dat de jeugd geen interesse heeft in het houden van vogels en de leden steeds ouder worden. Onze Gevleugelde Vrienden gaat steeds meer op een duiventil lijken. Maar niet getreurd. Land is pas 83 en gaat door tot het bittere einde, zo laat hij weten. Twee jaar geleden had hij het voorzitterschap neergelegd, maar door ziekte van zijn opvolger, toch weer opgepakt. ‘Iemand moet het doen hè’, zucht hij. ‘Bovendien is het mijn cluppie en ik kan best nog met de hamer op tafel slaan.’

Lori’s van de Blauwe Bergen

Nieuw in de collectie vogels van Land is een koppeltje Lori’s. Lori’s van de Blauwe Bergen. De vogel met regenboogkleuren komt voor in Australië en Tasmanië. ‘Ik hoop eigen jonge Lori’s te kweken. De meeste vogels heb ik zelf gekweekt. Ik heb van alles gehad hoor. Rosella’s, Kakariken, Witte Valkparkieten. Een Groenwang.’ De ringetjes liggen al klaar op het tafeltje naast zijn stoel. HF12, staat erop. Lands persoonlijke nummer van de bond. Na drie weken kruipen de vogels uit hun ei. ‘Als ze 7 dagen zijn, doe ik een ringetje om de poot. Soms zijn de poten te klein. De brutaalste hebben het meeste te eten. Dan probeer ik het over 2 dagen nog en keer.’ De tropische vogels zijn geen alleseters. Voor zangzaad halen ze hun snavel op. Nee, de Lori’s zijn nogal kieskeurig. Ze zijn dol op nectar en honing. Puntje is wel dat daardoor de poep zo dun is, dat de hele achterwand van de volière eronder gescheten is. ‘Doe je niks aan. Misschien moet ik de zitstang wat naar voren brengen.’

Contactavond

Ieder jaar organiseert Onze Gevleugelde Vrienden een vogelshow in het dorpshuis van Hoogkerk. Vroeger duurde dat een week, de laatste jaren drie dagen. Land haalt een vuistdikke multomap tevoorschijn. Foto’s van zijn vogels, vaantjes, vogelshows en de fameuze vogelmarkt in Meppel, waar hij altijd met zijn Hennie naar toeging. ‘De eerste grote show die we zelf hadden georganiseerd was in Garage Gorter, aan de Zuiderweg in Hoogkerk. Wel 500 vogels werden tentoongesteld. Mensen kwamen van heinde en verre. Tegenwoordig zijn we blij wanneer we er 100 hebben. In november houden we onze volgende show weer in het dorpshuis. En om het jubileum te vieren organiseren we op 22 april een contactavond onder de leden. Beetje kaarten, sjoelen en borrelen. Een gezellig samenzijn. En in de toekomst? We zien wel. Ik ga door tot het allerlaatste.’