
‘Ik ben sinds twee jaar voorzitter van IJsvereniging Roden. Op dit moment zijn we nog niet open omdat het ijs stomweg nog niet veilig genoeg is. Ik denk dat er zo’n 30 centimeter water op de baan ligt en dat bevriest niet zomaar. Bovendien ligt de baan tegen het bos aan, waardoor het ijs niet overal even snel opvriest. Maar we houden goede hoop op nog een paar nachten vorst. Als ik terugkijk op de jaren dan denk ik dat we gemiddeld wel om het jaar kunnen schaatsen. Maar dan hebben we het over een dag of twee. Het zou fijn zijn om ook eens een paar weken te kunnen schaatsen, net als vroeger. Hoewel, het kan ook zijn dat we het ons verbeelden dat we de hele winter schaatsten. Maar in mijn herinnering was er elke winter wel een schaatswedstijd op school.
Om het water op de baan te krijgen pompen we het uit het loopje naast de baan. Zodra de schapen van het veld gaan wordt de pomp aangezet en loopt de baan vol. Er zit letterlijk een stop in de afvoer en wanneer de baan aan het eind van de winter weer leeg moet gaat de stop eruit en loopt het water weer terug.
Momenteel stromen de aanmeldingen voor een lidmaatschap binnen, we hebben inmiddels zo’n 900 leden. Mensen die geen lid zijn mogen natuurlijk ook komen schaatsen voor een klein prijsje. Wat grappig is, is dat we in de coronatijd wel open mochten, maar mensen zich alleen van te voren konden aanmelden. We moesten toen met een tijdslot werken. Nu zijn er weer kinderen die vragen hoe ze zich kunnen aanmelden. Ze hebben dus nog niet meegemaakt dat je zomaar kunt schaatsen als de baan open is.
Een lidmaatschap kost 6 euro per gezin. Van de opbrengsten van het lidmaatschap betalen we zaken als nieuwe lampen met duurzame verlichting en het opknappen van het gebouwtje, dat daar weer aan toe is. De vereniging bestaat vanaf 1891, het terrein werd toen beschikbaar gesteld door de familie Kymmel. Dat mocht door de vereniging gepacht worden, maar de grond mocht alleen als ijsbaan gebruikt worden. De gemeente heeft uiteindelijk de grond overgenomen, maar die restrictie zit er nog steeds op.’