
‘Voorlopig gaan we lekker zo door, we staan vol elan in het vak’
MARUM – Op 1 april is Johannes de Roo precies 25 jaar huisarts in Marum. Samen met zijn assistente Brenda de Jong begon hij zijn praktijk in 1998 aan de Beukenlaan 10, in een huurwoning. Hij hield boven spreekuur, zij ontving de patiënten beneden aan de balie. Inmiddels is de praktijk verhuisd naar de Kamperfoelielaan, waar De Roo en zijn collega Schuch zelf een pand lieten bouwen. De huisarts staat graag stil bij het jubileum én het vak waar hij zoveel van houdt.
Johannes de Roo verkaste 25 jaar geleden van het Friese Hegebeintum naar Marum. Daar was dringend behoefte aan een vierde huisartspraktijk, zo las hij in een vakblad. Hij solliciteerde en kon vlot daarna aan de slag. ‘Het enige wat ik had was een lijst met 1700 namen. Namen van cliënten die bereid waren over te stappen naar een nieuwe praktijk. Aan de hand van een boodschappenlijst heb ik samen met mijn vrouw de inrichting voor de praktijk gekocht. Bij het arbeidsbureau vroeg ik of er misschien doktersassistentes waren ingeschreven. Dat was Brenda. En ze is er nu nog steeds.’
Na zeven jaar Beukenlaan verhuisde de praktijk naar de Kamperfoelielaan. Ook collega-huisarts Schuch trok erbij in. ‘Samenwerken met een andere huisartspraktijk is altijd mijn intentie geweest. Schuch volgde vertrekkende huisarts Piest op en was op zoek naar ruimte. In 2005 zijn we hierin getrokken.’ Daarna groeide de praktijk van De Roo snel: twee dokters, twee assistenten, twee praktijkverpleegkundigen, een praktijkverpleegkundige psychische zorg en een praktijkmanager. ‘Solerend huisarts kan een eenzaam beroep zijn. Al heb ik dat hier gelukkig nooit ervaren. De samenwerking met de andere praktijken is altijd goed geweest.’ De Roo doelt op de twee andere praktijken in Marum en in De Wilp. ‘Tot voor kort kwamen we iedere vrijdagmiddag om 17:00 uur informeel bij elkaar. Inmiddels zijn de Marumer huisartsen Piest en Geerdink gestopt en dat geldt ook voor Strampel in De Wilp. De praktijken zijn overgenomen door huisartsen van buitenaf. Ik ben de laatste huisarts die nog in het dorp woont.’
De huisartspraktijk van De Roo, die sinds het toetreden van waarnemend huisarts Simone Borgemeester in de maatschap luistert naar de naam ‘t Ouddiep, is een erkend leerbedrijf. ‘Ik ben opleider geworden. Ik leid huisartsen op die van de universiteit komen. Ik vind het leuk om kennis te delen én te vergaren. Zij leren van mij, ik van hen.’ De Roo heeft inmiddels 9 huisartsen opgeleid. ‘Ze lopen allemaal een jaar mee in de praktijk. Dat is heel waardevol. Opleiden geef schwung, een bijzondere dynamiek.’
Bureaucratie
De Roo erkent dat er veel veranderd is in 25 jaar tijd. ‘Het zorglandschap is veranderd. De mensen zelf niet. Niemand komt voor niets naar de huisarts. De bureaucratie van de zorgverzekeraars kan me wel eens storen. Iedere zorgverzekeraar heeft zijn eigen regels en normen, dat maakt het lastig. Om een voorbeeld te noemen: als ik een urinekatheter nodig had, haalde ik die gewoon op bij de apotheek. Nu heeft de verzekering bedacht dat die van een centraal punt moeten komen. Moet er een koerier vanuit midden van het land naar Marum rijden als ik een katheter nodig ben. Van de zotte natuurlijk.’ De noodkreten van veel huisartsen over de toenemende druk, de brij aan regelgeving en het gebrek aan huisartsen zijn bekend bij De Roo. Hij ziet de zorg bij collega-huisartsen, maar ervaart het zelf minder, zegt hij. ‘Ja, er komt meer op ons af. Veel ziekenhuiszorg is naar de huisartsen gegaan. Aan de ene kant is dat extra druk, aan de andere kant maakt het dat ook leuk. Al moet je er wel de faciliteiten voor hebben. Zowel de ruimte als de mensen. In die gelukkige positie zitten wij. Tijdens de bouw hebben we rekening gehouden met groei. En het klopt dat de regelgeving soms een ingewikkelde is. Die verandert per jaar. Er is geen jaar geweest dat we rustig hebben kunnen meedeinen.’ Om opvolging maakt de huisarts uit Marum zich niet erg druk. ‘Het geluk is onze plek, dichtbij de A7. Maar ik kan me wel voorstellen dat in plattelandsgebieden als Oost-Groningen of het Hogeland het lastig is om opvolgers te vinden. Ik weet dat er collega’s zijn die geen waarnemer kunnen vinden, die kunnen niet eens op vakantie.’
Vertrouwen
Ook na 25 jaar doet De Roo zijn werk nog met ontzettend veel plezier. ‘Ik vind het een groot goed dat we het vertrouwen krijgen van de mensen. Vooral de palliatieve zorg is erg dankbaar. Ik doe de huisbezoeken, de assistente coördineert en regelt de hele boel eromheen, houdt contact met de familie. De assistente is belangrijk, ze is de olie van de motor.’ De huisarts heeft een publieke functie, zegt De Roo. ‘Als je het niet meer weet, kun je altijd nog naar de huisarts. Dat wordt door verzekeraars nog weleens onderschat.’
Voor Brenda de Jong geldt hetzelfde. De assistente die vanaf het allereerste begin is betrokken, voelt zich nog steeds als een vis in het water in de praktijk. ‘De rol van huisartsassistente is wel ingrijpend veranderd. Veranderd in het voordeel’, vindt De Jong. ‘Vroeger was je vooral de ‘telefoonmiep’ die de dossiers bijhield en koffie naar de huisarts bracht. Dat is veel meer opgeschoven naar de medische kant. De assistente meet de bloeddruk, controleert de suiker, maakt uitstrijkjes en doet de prikken.’ De Roo vult aan: ‘ze is ook vertrouwenspersoon voor patiënten. Dat brengt extra verdieping. Voorlopig gaan we lekker zo door, we staan vol elan in het vak.’