Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Normaal betekent zomervakantie voor ons altijd twee weken Italië. Wij zeggen altijd: we hebben weinig wensen en kunnen zonder heel veel dingen, maar die twee weken daar zijn ons heilig. Een pandemie heeft daar geen boodschap aan en vorig jaar kozen we eieren voor ons geld. We bleven drie weken thuis, doorstonden dagen vol regen en zomerstormen, probeerden er desondanks wat van te maken. We zwommen bij gebrek aan mooi weer maar in het binnenbad en aten met de jas aan op het terras, ‘want het is vakantie’. Met de beste wil van de wereld kon je van genieten niet echt spreken. We leerden ook dat thuisblijven minder vakantie is, dan weggaan. Het gras moest gemaaid, de was moest draaien, er werd weer eten gekookt, want elke dag uit eten voelde ook wat overdreven. Er was nog wel een klusje, we verzonnen nog een nieuw klusje en zo’n langere periode thuis vraagt ook om opruimwoede. Onze zinnen waren dus volledig gezet op de volgende zomervakantie in Italië, maar naarmate dit jaar vorderde, durfden we niet meer te boeken. Gedreven door een enorme behoefte er toch even uit te gaan begon ik mijn blik te verruimen. Naar het zuiden was een must, want: een kans op beter weer, maar waar dan heen? Het zuiden van Duitsland leek ons een goed idee, aangezien elke overnachting die we daar doorbrachten op weg naar Italië, immer gepaard ging met hoge temperaturen. Het bleek echter onmogelijk om het wensenlijstje af te vinken van a. een eigen huis, b. een redelijke tuin met liefst speelmogelijkheden en c. een leuke omgeving voor d. een schappelijke prijs (we blijven Nederlanders). Dus de blik werd verruimd. Frankrijk? Niet ons ding. Luxemburg? Veel te groen en dus nat? Oostenrijk? Leek mooi tot we ons realiseerden dat we ook daarvoor zeker een volle dag zouden rijden en we dat dit jaar juíst niet wilden. Het werd België, in een heerlijke vier uur te bereiken en gezien onze voorliefde voor de Belgen een eigenlijk logische bestemming. In plaats van dagen bakken tot je eindelijk net zo bruin bent dat je voor vol wordt aangezien in Italië, hoeven we dit jaar simpelweg dikke friet te eten, de lekkerste bonbons uit te kiezen en dat af te toppen met wafels om erbij te horen. Klonk manlief en mij als muziek in de oren, maar de kinderen wilden eerst niet mee. ‘Het is geen Italië’, mopperde oudste dochterlief een credo wat haar zusjes direct na-echoden. Noem het verwend, maar het is eerder een kwestie van gewend en net als hun moeder hebben onze dames iets langer tijd nodig om van het gebaande pad af te wijken. Langzaamaan begon het idee te leven en werd België omarmd. Samen keken we Heel Vlaanderen Bakt op de tv en zochten we uit wat we allemaal wilden doen in ons buurland. Om perfect voorbereid te zijn, wilde oudste dochterlief het liefst ook nog de taal machtig zijn. Verder dan ‘nondeju’ en ‘ik zie u graag’ ben ik nog niet gekomen. Dat laatste, waarbij ‘ik hou van jou’ opeens maar statisch en stijf klinkt, zingt nu de hele dag door ons huis heen. Dit moet wel een topvakantie worden.

UIT DE KRANT