Zo’n vakantie richting het zuiden staat bol van de tradities. Alleen de reis al is een kakafonie van gekke gewoontes. Vroeger was het vaste prik dat mijn ouders mijn broer en mij middenin de nacht – of zo voelde het althans – uit bed trokken en dat we dan in het holst van de nacht richting het zuiden reden. Jarenlang deden manlief en ik niks anders; traditie is immers traditie. Tot we het zat waren gebroken op plek van bestemming aan te komen en de eerste vakantiedagen kwijt waren aan het bekomen van die reis. Wij reizen nu niet meer voor dag en dauw en smeren de reis zelfs uit over meer dagen dan ooit. De koelbox die al die jaren terug als vast gegeven tussen mijn broer en mij in prijkte, kunnen we wat mij betreft ook overboord gooien. Manlief blijkt echter hardnekkiger in deze traditie. Dit ondanks het feit dat wij drie dames hebben en de achterbank rijkelijk gevuld is. Zetten we dit onding eerder nog ónder de voetjes; dat is met die lange stelten van ons drietal ook wel verleden tijd. En zo zal je zien dat je altijd weer als laatste die koeltas – het is gelukkig al geen box meer – nog ergens in de kofferbak tussen moet frunniken met daarin heerlijk koel drinken wat je natuurlijk nét niet bij de hand hebt als je er zin in hebt en wat na één dag reizen alsnog lauw is geworden. Ik weiger dit ding bij míjn voeten te zetten, want daar prijkt naast de tas met belangrijke zaken – zijn de paspoorten mee? – ook een tas met eten. Ook dat is traditie: bolletjes met gebakken ei. Trouw sta ik die laatste dag thuis een uurtje achter het fornuis om ladingen eieren weg te bakken. Vaak hebben we allemaal al voor de eerste stop drie bolletjes achter kiezen en zijn we er dan ook zo zat van dat we ergens in een rastätte overgaan op ‘curryworst met pommes’ en we die overgebleven bolletjes een dag later ergens op een Oostenrijks parkeerterrein in de kliko deponeren. Mee moet ook de ipad – waren we vorige vakantie dus mooi vergeten waardoor de dames acht uur vliegen zonder doorstonden en ineens als modelkinderen uren zaten te lezen en te kleuren. Maar dit vreselijk irritante scherm is natuurlijk wel een ‘lifesaver’ op lange reisdagen in de auto. Geen file waar over gezeurd wordt, mits dat scherm maar aan kan. En over files en tradities: nog immer neem ik een lege bak met deksel mee, mócht iemand echt hele, hele hoge nood hebben in de file. Mijn moeder koos vroeger voor zo’n ouderwetse mayonaise-emmer, ik ga vaak voor een lege Haribo-snoepbak. Wat wij ook graag in ere houden: vele auto’s worden in Duitsland door ons achtergelaten met een ‘tschüss’, in Oostenrijk tetteren wij onder het inhalen veelvuldig ‘Grüss Gott’. Verkeerd rijden hoort ook bij ons repertoire evenals die laatste uren in Italië doorbrengen in de file en langzaam rijdend verkeer. Met zijn allen tegelijk richting die heerlijke kust. En ondanks dit alles is het ons ook dit jaar weer gelukt op plek van bestemming aan te komen.