Puur Natuur: Mussentuin

Afbeelding
Puur natuur

André Brasse is natuur- en landschapsfotograaf en werkt daarnaast IVN Natuureducatie en het Nationaal Park Drentsche Aa. Hij schrijft om de week een column over de natuur:

‘Onlangs zat ik met koffie en appeltaart op een terras. Natuurlijk mét slagroom. Het terras was van de weg gescheiden met een heg. In die heg zat een gezellige mussenfamilie. Dat kon je horen aan het gesjilp en je kon het zien aan de bewegingen in de heg. Het duurde niet lang of de eerste mussen zaten op de rand van het tafeltje te loeren naar mijn appeltaart. Ik schoof ze een aantal kruimels toe en die waren in een oogwenk in de mussenbuikjes verdwenen. Maar toen ze de aanval openden op het stuk appeltaart op het schoteltje, was mijn grens bereikt. Die mussen bleken ‘zo vrij als een vogel’ dus ik heb ik ze naar de heg teruggestuurd. Toen was ‘de vogel gevlogen’, om het bij spreekwoorden te houden.

Mussen, ik hou er van. Vroeger zag je ze overal maar tegenwoordig zie ik ze steeds minder. Ook op de voedertafel waren ze een tijdje spoorloos. Sinds vorige week vliegen er gelukkig weer een aantal in de tuin. Een stuk of tien.

Mussen vallen onder de zangvogels. Je vindt ze over de hele wereld, er zijn meer dan twintig soorten. In Nederland kennen we twee soorten, de huismus en de ringmus. En de heggenmus dan? Ja die vliegt hier ook rond maar valt onder een andere familie. Beide mussensoorten komen voor in een, liefst niet te nette, menselijke omgeving. Hier vinden ze voedsel en nestgelegenheid. Huismussen meer in de bebouwde en ringmussen meer in een landelijke omgeving.

Het aantal mussen is de laatste tientallen jaren sterk afgenomen. Wel met de helft wordt gezegd. Redenen? We isoleren onze huizen te goed waardoor veel nestgelegenheid verdwijnt. Bijvoorbeeld onder de dakpannen en kieren in de muur. Een andere reden is dat we onze voedsel beter opslaan en er steeds minder wilde bloemen zijn, dus minder zaden. Graan ligt niet meer op het erf maar in goed afgesloten containers en onze erven en tuinen worden te netjes voor de mussen.

Hoe hou je de twee soorten uit elkaar? De ringmus is iets sprekender getekend. Ze hebben een roodbruine kop, zwarte wangvlek en bijna doorlopende witte nekband. Het mannetje en vrouwtje zijn gelijk in tegenstelling tot huismussen. Huismusmannetjes hebben een grijs ‘petje’, zwarte snavel en hoe stoerder, hoe zwarter zijn borst. De vrouwtjes zijn fletser en egaler lichtbruin gekleurd met een lichtere snavel en een wenkbrauwstreep.

Waarom de naam huismus? Ik heb hiervoor twee mogelijke verklaringen. Huismussen vind je veel in de bebouwde omgeving en dus bij huizen. Een andere verklaring is dat huismussen zich niet over grote afstanden verplaatsen. Ze zijn behoorlijk honkvast bleek uit onderzoek. Daarom wordt iemand een huismus genoemd als hij of zij vaak thuis zit of nauwelijks buiten komt.

In de mythologie en symboliek komt de mus al eeuwenlang voor. Mussen staan voor hoop, harmonie, vreugde, geluk, vriendschap en wulpsheid. Vliegt een mus je huis binnen? Verjaag hem dan niet, omdat dit een positief teken is van gezinsgeluk en voorspoed.

Nu wil jij natuurlijk ook mussen in de tuin. Lok ze met een mussen vogelhuis. Dit zijn de afmetingen: Een invliegopening met een diameter van 3,5-4 cm. De binnenkant van het huis moet minimaal 20 cm hoog, 12 cm breed en 12 cm diep zijn. Omdat mussen van gezelligheid houden kun je het beste een paar kasten naast elkaar ophangen. Succes.

Tja, mussen houden van rommeltuinen, gezelligheid en … appeltaart. Ze vliegen gelukkig weer in onze tuin. Dat zegt genoeg over onze tuin. Ik zeg het maar voordat anderen er over beginnen ??’

Andre Brasse – Puur Natuur – maart 2024

Afbeelding