Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Wij hebben twee katten en die zijn over het algemeen water en vuur. De ene altijd buiten, de ander altijd binnen. Eentje altijd actief, de ander altijd slapend. De ene prachtig in de vacht, de ander een sloddervos. Haantje de voorste en het schuchtere ding. Ons buitendiertje Fien meldt zich de hele dag door. Zij moet het van ons hebben om haar in en uit het huis te laten, omdat we geen kattenluikje hebben. Mevrouw kan hard en klaaglijk mauwen en weet zo heel goed duidelijk te maken dat ze voor de deur zit. Functioneert prima voor haar. Wij zelf hebben iets minder plezier van deze regeling, want op een wispelturige dag meldt ze zich zo een keer of tien. Vooral als het slecht weer is, blijft ze naar buiten gaan om daar te constateren dat het nat en vies is, om zich weer te melden om naar binnen te gaan. Daar verveelt ze zich en zo probeert ze het weer buiten, waar het nog steeds nat en vies is en binnen vijf minuten zit ze wéér voor de deur te gillen. In de nacht mag ze graag muizen vangen en eigenlijk elke ochtend zit ze als een spook indringend naar binnen te staren voor de ramen tot wij haar erin laten. Dat we niet uit bed komen om haar binnen te laten, heeft mevrouw wel begrepen dus het mauwen laat ze zo ’s ochtends achterwege. Als onlangs de dag begint zonder dit spook voor de ramen, ben ik nog niet direct ongerust. Mevrouw is in deze tijd van het jaar wel eens vaker langer weg, maar meldt zich vanzelf wel. Als ze zich ook later die dag niet laat zien en nog een nachtje eraan vastplakt, maak ik me nog geen zorgen. Vorig jaar nog zagen we haar ook twee dagen niet in deze tijd van het jaar. Toen ik in staat was alle lantaarnpalen te beplakken met posters kwam ze destijds doodleuk weer aan wandelen alsof we haar een uur eerder nog de deur uit hadden gelaten. Maar dit keer gaan de dagen voorbij en beginnen de kinderen toch wel ongerust te worden. Zelf blijf ik ze opgewekt geruststellen: ze komt heus; je zult zien dat ze er zo weer zit. Maar opnieuw breekt de dag aan zonder spook voor de ramen. Tijdens mijn rondje met de hond speur ik de bermen af, maar gelukkig geen spoor van Fien. Thuis helaas ook nog niet. De snoetjes van de dames worden sipper en sipper. Na een rondje langs de buren constateren we op dag vier terneergeslagen dat ze misschien wel niet weer komt. Oudste dochterlief begint toch aan posters, terwijl ik haar zusjes wegbreng naar hun sport. Onderweg gaat de telefoon: oudste dochterlief. ‘Mama!!’ klinkt het voor iets kan zeggen. ‘Fien zit er weer, ze is er!!’ In alle euforie drukt ze me ook zo weer weg. Eenmaal thuis willen we allemaal niks liever dan dat monster plat knuffelen. Nergens te vinden. ‘Oh, die heb ik weer naar buiten gedaan, ze zat voor de deur te mauwen’, mompelt oudste dochterlief van achter de tablet. Gelukkig meldt Fien zich al snel luidkeels weer, om nog zeker zes keer weer naar buiten te gaan en opnieuw zich te melden alsof ze maanden weg was.

UIT DE KRANT