Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Groeten op straat; ik weet niet beter. Onlangs werd ik geïnterviewd over ons bedrijf. Telefonisch geïnterviewd welteverstaan. Sinds wij een hond hebben, combineren manlief en ik lange telefoongesprekken standaard met het uitlaten van de hond. Dat moet toch gebeuren en zo kunnen we op drukke dagen een beetje tijd winnen. Ook nu liep ik al bellend de deur uit. Hond aan de lijn, wandelschoenen aan en kom maar op met die vragen. Ik waarschuw mensen aan de andere kant van lijn wel altijd even dat ik de hond mee heb. Ik kan me voorstellen dat je anders raar opkijkt van de commando’s als ‘wachten’ en ‘zit’. Onderweg groet ik iedereen die ik tegenkom. Op deze zonnige ochtend van het interview, zijn dat er genoeg. Nederland fietsland; nou volgens mijn eigen onderzoek ben ik niet de enige die alleen als de zon schijnt de fiets pakt. Ga ik op een regenachtige dag die hond uitlaten, reken maar niet dat ik dan veel anderen tegenkom. Dit keer dus wel en dus ging het geregeld van ‘hoi’ en ‘goedemorgen’. ‘Zo, ik kan wel horen dat je een lokale uitgever bent’, lacht mijn interviewer op een gegeven moment, ‘jij kent ook wel echt iedereen’. Zijn conclusie was wat voorbarig, want van alle mensen die voorbij kwamen, kende ik amper iemand. Ook onze kinderen vonden dat lang een lastig gegeven. ‘Wíe is dat?’ riepen ze direct als ik iemand groette. Mijn antwoord was negen van de tien keer ‘geen idee, maar ik ben gewoon aardig’. Oudste dochterlief was hierop een uitzondering. Zij vertelde als driejarige al alle geheimen van ons huishouden aan de caissière van de supermarkt, dus ook die heeft geen moeite met het spontaan groeten van een vreemde. Maar de jongste twee – ook wel wat gehinderd door alle ‘zijn jullie een tweeling?’-opmerkingen – hadden altijd meer schroom. Nu ook zij hun tong gevonden hebben, slaat de weegschaal eerder de andere kant op door. Ze hebben namelijk geconstateerd dat zij misschien wel keurig groeten, maar dat het teruggroeten telkens alleen aan mij gericht is. Ieder rondje met de hond wordt dit fanatiek uitgetest en van commentaar voorzien. Op skeelers gaan ze bij voorkeur vóór mij uit om maar als eerste ‘hoi’ te kunnen zeggen. Zoals dat gaat bij een tweeling moet er geregeld geruzied worden wie dan voorop rijdt en het eerst mag groeten. Het moment suprème wil zo ook nog wel eens voorbijgaan zonder ‘hoi’. Hierna draaien ze zich standaard om, om te checken of ook ik wel groet én om te horen wat voor reactie ik terug krijg. ‘Ja, mama!’, klinkt het dan geregeld over straat, ‘jij weer wel en wij weer niet hè!’. Dus aan een ieder die vrouw, zwart druk hondje en twee krullenkoppies op skeelers treft: groet die twee alsjeblieft overdadig. Dan kunnen wij ons onderzoek bevredigend afsluiten.

UIT DE KRANT