De witte broek

Afbeelding
Foto: ERIK VEENSTRA
Maria’s Mooie Mensen maria's mooie mensen

Afgelopen najaar gingen wij een paar dagen weg richting België. In Den Bosch sloten we ons uitje af achter een Bossche Bol en maakten we de winkels onveilig. Aangemoedigd door man én kinderen – als iedereen het eens is, moet het wel een goede keus zijn – kocht ik voor mezelf een heerlijk warme trui met daaronder een lichte crème-kleurige broek. Hij stond prachtig, zat heerlijk en, zo hield ik mezelf voor – op van die zonnige droge winterdagen kan zo’n kleur prima. Ik droeg de outfit een week of drie met enorm veel plezier tot het nat werd en nat bleef. Alleen al de auto in- en uitstappen zonder een pijp van de lichte broek te besmeuren, leek me een onneembare uitdaging en dus belandde de broek onderop de stapel. In januari was de broek geen optie, in februari keek ik er verlangend naar, maar beloofde het weer telkens niet veel goeds. Maar met het aanbreken van maart, zagen we eindelijk de zon weer en begon de broek mij weer toe te lachen. Een aantal keren had ik hem twijfelend in handen, om dan weer te denken aan de straten die nog altijd nat en modderig waren. Als ik dan ook nog eens onze hond en kinderen die altijd onder de modderspetters uit school komen, erbij op telde, ging de broek weer snel de kast in. Vorige week leek dan eindelijk het moment daar. De regen echt al een poosje geen plaag meer, de straten mooi droog en schoon. De voorspelling beloofde zon en daar paste die broek toch fantastisch bij? Hij ging aan en zat nog even lekker als toen ik hem voor het laatst droeg. Manlief gaf een goedkeuring complimentje, één van de dames verzuchtte dat ze ook zo’n broek wilde. Dit beloofde helemaal goed te komen. Ik overleefde het in- en uitstappen bij de auto en wist de broek ook op kantoor netjes te houden. Zelfs mijn drieste schaduw – ook wel onze hond Nero – leek respect te hebben voor mijn outfit en smeerde niet één keer zijn bek aan me af. Tevreden stond te shinen aan het schoolplein. Dat voelt toch altijd lekker, als de zon schijnt en je eindelijk weer wat lichtere kleren aan kan. Met een bloedgang racete er uit het niets een kleine opdonder met een fiets voorbij. Met een lach op mijn gezicht bedenk ik me dat mijn dames gelukkig iets minder kamikaze-achtig op de fiets zitten. Tot er op rechts in mijn ooghoek iets opdoemt. Die opdonder racete in volle vaart op mij af en remde nét iets te laat. Ze eindigde met haar band tegen mijn been. Daartussen mijn mooie lichte broek. Als ze weer doorfietst, prijkt er op mijn kuit een mooi patroon van haar fietsband. ‘Wat zit daar nou op je broek?’, vraagt manlief later als hij thuiskomt. Hou maar op.

UIT DE KRANT