‘Wij beweren niet het enige zaligmakende geloof te hebben’

Afbeelding
actueel
Doopsgezinde Gemeente Roden staat open voor iedereen
 
RODEN – De Doopsgezinde Gemeente Roden is een bijzondere instantie in Noordenveld. Een gelovige gemeente, maar wel één die eenieder volop ruimte biedt om zijn eigen interpretatie te geven van dat geloof. Een gemeenschap waarbij leden doorhebben dat er niet één exacte waarheid is, maar iedereen juist zijn eigen invulling aan het geloof geeft. Ondanks deze progressieve denkwijze en houding, loopt het aantal leden van de Doopsgezinde Gemeente gestaag terug. Jammer, zo vinden de leden. Graag zouden zij nieuwe enthousiastelingen verwelkomen. Maar men blijft realistisch. ‘Misschien is ontkerkelijking wel gewoon onderdeel van de sociale evolutie.’ Wie niet weet dat de Doopsgezinde Kerk aan de Padkamp in Roden is gelokaliseerd, zou er vermoedelijk zonder blikken of blozen aan voorbij gaan. Het kerkgebouw valt niet op en valt zelfs een beetje weg in de omgeving. Eenmaal binnen vertelt Berend Kobes (voorzitter van de kerkenraad) waarom dat zo is. ‘Wij zijn mennonieten (vernoemd naar Menno Simons die zich rond 1525 afscheidde van de katholieke kerk, red.). Vroeger werden mennonieten – samen met onder andere protestanten – vervolgd. Denk maar aan de Hagepreken die in die tijd werden gehouden. Omdat mennonieten niet wilden op vallen, werden kerken vaak een beetje buiten de dorpen gebouwd. Ze moesten niet teveel opvallen. Schuilkerken werden ze ook wel genoemd’, vertelt Berend Kobes. Kenmerkend voor doopsgezinden is de volwassenen doop en het streven naar weerloosheid. In de tijd van de actieve dienstplicht waren veel doopsgezinden dienstweigeraar. Samen met Tineke Hoornstra (oud lid kerkenraad en momenteel actief vrijwilliger), Tjitske Kind (verantwoordelijk voor de cadeau- en boekenmarkt) en Mieke Hendriks (actief vrijwilliger en mede verantwoordelijk voor de verhuur) is Berend vandaag aanwezig om meer over de gemeenschap en de kerk te vertellen. Hij vertelt over de historie van de doopsgezinden in Nederland. ‘Menno Simons scheidde zich af van de katholieke kerk, omdat hij vond dat geen enkele overheid kan beslissen over de verhouding tussen mens en God’, zegt Berend. ‘Vandaar dat hij voor een scheiding tussen kerk en staat was. Dit was een vrij vooruitstrevend idee, waarvoor hij en zijn volgelingen verketterd werden. Dat vooruitstrevende heeft er bij de Nederlandse Doopsgezinden altijd ingezeten. Al zijn er ook Doopsgezinden die een stuk minder vooruitstrevend zijn. Denk maar aan de Amish in Amerika, die in een heel eigen, teruggetrokken wereld leven.’ De Doopsgezinde Kerk verrees in 1954 in Roden. Bij de bouw waren Amerikaanse jongeren betrokken, die in de buurt in een jeugdkamp vertoefden. De Doopsgezinde Gemeente ontstond als kring. Dat wil zeggen dat de Doopsgezinden vroeger eerst bij elkaar over de vloer kwamen op zogenaamde Kringkamerbijeenkomsten. Er bleek begin jaren ’50 behoefte te zijn aan een gezamenlijk kerkgebouw en in 1955 werd voor het eerst een dienst gehouden in die kerk. Vanaf het prille begin steeg het leden aantal in de kerk snel. Er zijn twee soorten leden: Doopsgezinde leden  en belangstellende leden.  De belangstellende leden zijn vaak afkomstig van andere geloofsgemeenschappen en hebben (nog) niet de stap gemaakt om Doopsgezind te worden, maar draaien wel als volwaardige leden mee binnen de gemeente. Bij ons in de kerk wordt tussen beide eigenlijk geen verschil gemaakt’, zegt Mieke. ‘Sterker nog: bij ons zie je mensen van allerlei verschillende achtergronden. Mensen die katholiek en gereformeerd zijn opgevoed zie je hier ook. Dat komt omdat iedereen hier de ruimte krijgt voor zijn ideeën.’ Voor Tineke is dat een belangrijke reden waarom zij hier al sinds de jaren ’80 lid is. ‘Wij kennen geen dogma’s’, zegt zij. Voor Tineke is het heel belangrijk dat de leden van de kerk een gemeente vormt. Daarmee wordt een gemeenschap bedoeld en niet een ambtelijke gemeente. ‘De term “gemeente” geeft aan dat wij ergens naar toe bewegen als gemeenschap zijnde. Dat klopt ook, want we gaan nog steeds met onze tijd mee.’ Tjitske vindt de activiteiten die buiten de kerkdiensten om worden georganiseerd heel belangrijk. Neem nu de Bijbelgroep. ‘Daar worden altijd hele interessante gesprekken gevoerd. Velen hebben een andere kijk op het geloof, maar niemand hoeft iemand anders van zijn gelijk te overtuigen. Het geven van nieuwe inzichten is genoeg’, zegt Tjitske. Mieke voegt toe: ‘Leden van de Doopsgezinde Kerk zijn niet bezig met evangeliseren. Iedereen mag zelf geloven wat hij/zij wil.’ Oftewel: ieder lid van de Doopsgezinde Kerk lijkt zich ervan bewust te zijn dat er niet één waarheid is. Dat de Doopsgezinde Kerk niet probeert om mensen te evangeliseren, zorgt ervoor dat men heel goed weet dat ze vrij zijn om te komen, maar ook om te gaan. Berend, die van de vier aanwezigen het langst lid is van de kerk, herinnert zich dat er rond 1983 nog zo’n 250 leden waren. Dat zijn er sinds kort 68. ‘Wij beweren niet het enige zaligmakende geloof te hebben. Dat weten de mensen ook. Hierdoor is er weinig ruimte voor conservatisme binnen de gemeenschap. Of het daardoor voor mensen eenvoudiger is om afscheid te nemen van de kerk? Dat weet ik niet. Bijna alle kerken hebben te maken met een terugloop van het aantal leden. Dat hoort denk ik ook bij de ontwikkeling van de manier waarop men met spiritualiteit en geloof omgaat’, zegt Berend. Toch wil Berend nog niet denken aan een mogelijk einde van de Doopsgezinde Gemeente Roden. ‘Omdat het nu terugloopt hoeft het niet zo te zijn dat de kerk hier verdwijnt. Begin jaren ’90 waarschuwde iemand mij dat we het geen tien jaar meer zouden volhouden. We zijn nu bijna dertig jaar verder en zijn er nog steeds. Natuurlijk verandert er wat, maar daarom is het juist ook belangrijk om mee te veranderen. Dat heeft ook te maken met samenwerken. Meer regionaal denken en kijken waar je met andere Doopsgezinde Gemeenten iets kunt regelen. En als het zover is, dan is het zover. Zo eerlijk moet je ook zijn.’ Volgens Mieke is er veel meer dan ‘slechts’ het geloof wat de leden van de kerk bindt. Voorbeelden zijn Modembijeenkomsten, de cadeau- en boekenmarkt, de Mennistenmaaltijd en het trefpunt op de vrijdagmorgen. Ook de Pannenkoekendag tijdens de Rodermarkt is een goed voorbeeld van wat de Doopsgezinde Kerk allemaal doet. Deels om de eigen kas te spekken, maar vaak ook voor een goed doel. Zoals het adoptiekind van de Doopsgezinde Kerk. ‘Met de verhuur halen we ook geld binnen’, zegt Mieke. Zo verschaffen ze ruimte aan de Roden Girl Choristers en het Repair Café. ‘Al zit het Repair Café hier voor een appel en een ei. Dat kan eigenlijk niet uit.’ Onder het motto ‘daden zeggen meer dan woorden’, proberen de leden van de kerk midden in de samenleving te staan. En dat lukt goed. Op een ongedwongen manier probeert men mensen te interesseren voor de Doopsgezinde Gemeente Roden. Maar actief op zoek naar nieuwe leden zijn ze niet. ‘Het was frustrerend om mensen erbij te betrekken. Want hoe doe je dat? Mensen komen hier bijvoorbeeld graag een pannenkoek eten tijdens Rodermarkt, maar jezelf aansluiten bij een kerk is nogal een dingetje’, zegt Berend. In ieder geval hoopt de Doopsgezinde Gemeente Roden nog tot in lengte van jaren te bestaan. En waarom zou dat niet kunnen? Met een progressief wereldbeeld, het hart op de goede plaats en een ruimhartige gemeenschap – midden in de samenleving -  is veel mogelijk. Als het viertal wordt gevraagd om een kerstboodschap over te brengen op de lezers van de Krant, wordt na enig peinzen het volgende opgeschreven: ‘We wensen iedereen de ruimte om te zijn, wie ze willen zijn.’

UIT DE KRANT

Lees ook