Noordenvelders: Geert Siegers

Afbeelding
actueel

Wie Geert Siegers kent weet het. Het nummer van John de Bever zou voor hem uitgebracht kunnen zijn. Niemand krijgt die lach van zijn gezicht. Geert is een levensgenieter. Haalt, als het een beetje kan, alles uit de dag. Hij is een mensenmens en een familieman. O ja, en een avonturier ook. Zeker in zijn werkzame leven. Hij stopte 15 maanden eerder dan zijn pensioengerechtigde leeftijd. Komende juni ontvangt hij zijn allereerste AOW. Nu focust de voorzitter van Tennisvereniging Roderwolde zich op een nieuw avontuur. Samen met zijn vriendin met een buscamper Europa in.


Dames wielrennen staat aan op dinsdagmiddag twee uur. Voor het bezoekje van de Krant knipt Geert Siegers de televisie uit. Sport is onderdeel van zijn leven, zijn cluppie is Ajax. ‘Ik heb alle sportzenders. Vroeger bleef ik thuis voor een wedstrijd van het Nederlands elftal of Ajax, dat doe ik niet meer.’ Geert is geboren en getogen Peizenaar. ‘Van mijn dertiende tot mijn zeventiende werkte ik bij Ons Belang, de bakker in het dorp. Heb de opleiding tot bakkersventer gedaan. Ik bracht brood rond en sprak mensen van allerlei pluimage. Peize had veel import in die tijd. Mensen die uit Groningen die in Peize kwamen wonen. Alles wat nieuw is vind ik mooi. Ik mag graag praten, dat heb ik van mijn moeder.’ Op de dag voor dat Geert zeventien werd, overleed zijn broer. ‘Hij is verongelukt in Altena. Nog maar 19 was hij. We voetbalden samen,  speelden beide in het eerste elftal van Peize. Ik was ook mijn kameraad kwijt.’


Op zijn achttiende vertrok Geert naar Bergh Autoweg, de grenspost tussen Nederland en Duitsland. ‘Ik werkte in Groningen bij een cash en carry-bedrijf. Aan aantal jongens waarmee ik werkte ging naar een sollicitatieronde bij de belastingdienst in de Oude Boteringestraat. Ze zochten mensen voor de douane. Ik besloot mee te gaan. Het avontuur trok me wel. De rest viel af en ik ging als enige door. Ik moest op gesprek komen in Amersfoort en voor een medische keuring naar Arnhem. Dat stelde niks voor. Die paar kniebuigingen had ik ook hier kunnen doen. Op 1 juli 1974 begon ik bij de grenspost Bergh Autoweg. Een slecht begin. Nederland had net de WK verloren van Duitsland en ik kan nou eenmaal slecht tegen verliezen, haha. Ik had het daar uitstekend naar mijn zin. Ik bemoeide me met het goederenvervoer dat Nederland binnenkwam. Maar naar twee jaar en twee maanden was het gebeurd. Ontslag. Ik was ‘niet geschikt’ bevonden. Met medewerking van een inspecteur kwam ik terecht bij de Centrale dienst in- en uitvoer. Op de afdeling vergunning afgifte  voor import, export en doorstroomgoederen. Dat viel toen onder Economische Zaken.’ Echt op zijn plek was Geert niet. Hij zat altijd binnen. Vanaf 1997 werd de afdeling overgenomen door het Ministerie van Financiën, waar ook de douane onder valt. ‘Ik kwam dezelfde jongens weer tegen met wie ik gewerkt had. Via de artiesteningang kwam ik weer binnen, haha.’ Later belandde Geert bij een nieuwe surveillancepost in Meppel. ‘In 2000 was dat. Op Schiphol moesten we bijstand verlenen bij controle op bolletjesslikkers. Dat was schering en inslag toen. Van vluchten uit Curaçao, Bonaire en Paramaribo moesten we passagiers ondervragen. Brak ze het zweet uit, wist je dat het mis was. Later werden we uitgezonden naar Curaçao en Bonaire om daar passagiers te controleren voor ze instapten. Dat was geen straf voor mij: mooi werk én heerlijk weer. Dat surveillancewerk heb ik tot mijn zestigste gedaan. Het laatste deel daarvan zat ik in de kustsurveillance. Van Breezanddijk tot aan Nieuwe Statenzijl, het punt waar Nederland en Duitsland elkaar raken. Voor 90 procent was ik buiten. Heerlijk vond ik dat. Een hogere functie hoefde ik niet.’


Zoals gezegd, Geert is een mensenmens. Tot zijn 34e speelde hij in het eerste elftal van vv Roden en nog steeds doet hij dingen voor de club. Hij is leider van het tweede elftal en zit in de technische commissie. Al is hij wel van plan te stoppen. ‘Ik zal de laatste zijn die zegt dat vroeger alles beter was, maar mensen zeggen gemakkelijk af. Zeggen gewoon: ik ben er niet. Soms kun je amper een team vormen. Daar heb ik wel moeite mee. Dan kijk ik liever bij de kleinkinderen. Drie zitten op voetbal, één op korfbal. Daar kan ik van genieten. Ik ben een rijk man met drie kinderen, vier kleinkinderen,  mijn moeder die in de Hullen woont en mijn vriendin. Ik heb niet alles goed gedaan in het leven, ben twee keer gescheiden, maar ik geniet wel van de mooie dingen.  Dat zeg ik ook altijd tegen mijn kinderen: zoveel mogelijk genieten!’ In mei vertrekt Geert met zijn vriendin (die sinds een week ook met pensioen is) met de buscamper naar het Bluesfestival in Grollo. Om vervolgens daarna door Europa te toeren. ‘Als het bevalt, kopen we direct zo’n ding.’

UIT DE KRANT

Lees ook