Watermulder Arend Luinge zag voor heel even zijn gemaal weer draaien

Afbeelding
actueel

‘Het zou fantastisch zijn als dit een provinciaal monument wordt’


PEIZERMADE – Wie via de Peizerweg in één streep naar Groningen rijdt, is er zo voorbij. Een smal slingerpaadje omgeven door hoge bomen leidt naar de allerlaatste boerderij van Peizermade. De boerderij hoort bij het gemaal dat dateert uit 1935. De woning werd gebouwd voor de watermulder, de schuur was bedoeld voor de koe waarmee hij zijn brood kon verdienen. Het was zoals het ging in die tijd. Arend Luinge was de tweede en de laatste watermulder die het gemaal beheerde. Toen in 2015 het waterbergingsgebied geopend werd en een klein elektrisch gemaal bij het transferium in Hoogkerk per 1 oktober de taak overnam, werd het oude gemaal afgeschreven door het waterschap. Op 21 februari zette Luinge het gemaal weer aan om het hoge water in de omgeving van Peizermade weg te pompen. Een historische dag voor de watermulder.


Regelmatig krijgt watermulder Arend Luinge (80) nieuwsgierige mensen over de vloer. Hij vertelt graag over het bijzondere gemaal uit 1935. Het is het laatste gemaal met een Kelvin motor in Nederland. Het grote donkergroene gietijzeren kolos is een indrukwekkend gezicht. Helemaal wanneer Luinge aan de knoppen draait en de machine begint te loeien. ‘Dit gemaal is gebouwd voor een gebied van 2000 hectare. Toen het waterbergingsgebied werd geopend, bleef er 500 hectare over. Maar wat ook meespeelt is de het waterschap het liever centraal regelt. Ze vinden het lastig dat er iemand opzit die ze moeten aansturen. Bovendien is een dieselgemaal met een watermulder uit de tijd.’ In datzelfde jaar lagen er plannen voor de sloop, weet Luinge die nu probeert om het gemaal op de erfgoedlijst te krijgen. ‘We hebben allerlei instanties aangeschreven, ook de provincie en gemeente. Gezegd: kijk wat er weggaat als je niets doet. Dat bracht de discussie op gang. Natuurorganisaties als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Het Drentse Landschap hebben er geen belang bij: het kost geld. Met gemeente, provincie en het waterschap zijn we in gesprek over de mogelijkheden, De stemmingen lijken veranderd in positieve zin. Er is nu ook een ambtenaar van natuurhistorische monumenten bij betrokken. In een rapport dat is verschenen is het gemaal aangemerkt als ‘bijzonder.’ Het heeft een verticale open schroef pomp, een constructie die je bijna nergens ziet. Een soort scheepsschroef pompt het water op en voert het af naar de boezem. Het zou fantastisch zijn als dit een provinciaal monument wordt.’


Vroeger had je als watermulder een combifunctie, vertelt Luinge. ‘Je was machinist en opzichter. Als watermulder zorg je voor het onderhoud en dat het gemaal op gezette tijden draait, anders wordt het rood verroest. Het bestuur van de polder vond dat er bij een dieselgemaal een dienstwoning voor de watermulder hoort. Met een schuur erbij zodat hij een koe op stal kon zetten. Met de mest kon hij zijn groentetuin bemesten. Dat was handig, want zo hoefden ze hem niet al teveel loon te betalen. De watermulder kon zo voornamelijk zijn eigen kost kon verdienen, was het idee erachter. Ik ben de tweede en de laatste watermulder. Je diende 365 dagen aanwezig te zijn. Lukte dat om de één of andere reden een keer niet, moest je zelf een oplossing zoeken.’ Luinge wist al jong dat hij ‘iets met water’ wilde doen. ‘Als kind riep ik al dat ik zeeman wilde worden. Toen kwam dit op mijn pad. Er is niks mooiers dan water weg laten lopen’, glundert Luinge. ‘Je bent betroken bij de natuur en je moet het weer in de gaten houden. Als er veel regen voorspeld werd, gingen we alvast ‘voormalen’. Het gevoel van de techniek in combinatie met water is geweldig.’


Maandag 21 februari kwam dat onbeschrijfelijke gevoel voor heel even terug. Het water stond Peize op vele plekken aan de lippen. Ook in Peizermade zag Luinge het peil zienderogen stijgen. ‘Dat hoeft niet heel erg te zijn, maar in dit gebied staan veel woningen. Het andere gemaal kon het niet meer aan. Toen heb ik de beheerder gebeld: zal ik je helpen? Ik wist dat dat ging lukken. Dankzij mijn zoon en een vriend van hem is het gemaal goed onderhouden. De mankementen die er waren (die ontstaan door het lange stilstaan) hebben ze verholpen. Toen heb ik de motoren aangezet. Het was voor het eerst in zeven jaar dat het gemaal weer professioneel draaide. Een historisch moment.’


Het gemaal heeft op 21 februari 9 uur gepompt. 120 kuub water per minuut.  Water dat via het Peizerdiep naar het Reitdiep gestuwd wordt, vervolgens naar het boezemgemaal in Electra gaat, vanuit daar het Lauwersmeer instroomt en uiteindelijk bij Lauwersoog de Waddenzee in gespuid wordt.


Het liefst ziet de watermulder dat zijn gemaal als noodgemaal wordt ingezet, net als het Woudagemaal in Lemmer. ‘Veel mensen bieden aan om hier vrijwilliger te worden. Misschien kunnen ze er een stichting van maken. Maar goed, er moet eerst overeenstemming zijn, we gaan het zien.’

UIT DE KRANT