Noordenvelders: Benny Kuipers

Afbeelding
actueel

Tegenwoordig doet –ie het lekker rustig aan. Geniet van zijn vier kleinkinderen, helpt met regelmaat van de klok zijn zoon en dochter met van alles en nog wat. Precies zoals zijn eigen ouders dat deden toen hij nog een eigen zaak had. Bloembinderij Benny, een begrip in Roden en ver daar buiten. Als broekie van elf raakte Benny Kuipers verzeild in de bloemen. Bezorgde per stalen ros voor vijftig cent tot een gulden (als de bos naar Leek of Norg moest) bloemen in de regio. Van het geld dat hij tussen zijn elfde en drieëntwintigste spaarde begon hij zijn eigen bloemenzaak, in de Wilhelminastraat in het pand van zijn opa.



Om Benny Kuipers te interviewen reizen we af naar Steenbergen, het RAS-dorp waar hij al zijn hele leven woont. En hoogstwaarschijnlijk gaat –ie er ook nooit meer weg want Steenbergen is een uniek dorp vindt hij. Mensen hebben er oog voor elkaar. In Steenbergen loop je via de achterdeur bij elkaar naar binnen. Benny is voorzitter van De Stille Knip, de plaatselijke biljartvereniging. Biljarten is –ie net als de meeste leden, niet zo heel goed in, maar dat is bijzaak. Het draait om de gezelligheid, de uitjes met de mannen. Voor we het in de gaten hebben zitten we helemaal in het dorpsleven van Steenbergen. Terug naar het begin, de bloemen. ‘Ik zat nog op de lagere school, elf was ik, toen ik besloot dat ik geld wilde verdienen. Mijn vader deed de administratie bij Hofstee, de bloemenzaak in Roden. Ze zochten mensen die bloemen wilden bezorgen. Dat leek mij wel wat. Ik kreeg een grote bak op de fiets en voor vijftig cent tot een gulden bracht ik bloemen weg. Vijftig cent in het dorp, ik kreeg een gulden als ik op de fiets naar Leek moest. Zo ben ik terecht gekomen in de bloemen.’ Na de lagere school ging Benny – hoe kan het ook anders- naar de Tuinbouwschool in Eelde en bleef werken bij Hofstee. ‘Op Moederdag kreeg ik mijn eerste zilveren tientje, een wettig betaalmiddel destijds. Ik was een van de weinige kinderen die eigen geld had. Mijn ouders leerden me: van het geld dat ik gespaard had mocht ik de helft voor mezelf gebruiken en de andere helft moest op het spaarbankboekje. Van het geld dat ik tot mijn drieëntwintigste gespaard had, ben ik een winkel begonnen. In het pand van mijn opa die er in 1931 een kapperszaak begon. Mijn vader had het pand later gekocht met het idee dat ik er ooit een bloemenzaak kon beginnen. Want dat was wat ik wou, een eigen bloemen zaak. Wat kon ik anders, haha.’


De ouders van Benny hebben hem altijd overal meegeholpen. De bloemetjes op tijd naar buiten en ’s avonds weer naar binnen. ‘En ze drukten de linten voor het grafwerk. Daar deden we ontzettend veel in. Wat mijn ouders voor mij deden, doe ik nu voor mijn kinderen. Laatst nog belde Edwin, mijn zoon. Ik reed bij Stuut in Zevenhuizen, of ik nog even door wilde rijden naar Drachten. Hij had iets besteld voor zijn hoveniersbedrijf, dat was binnen. Onderweg naar Drachten werd ik er een beetje emotioneel van. Dacht weer aan mijn eigen ouders. En dat ik hetzelfde doe. Ook voor mijn dochter, zij heeft de Opfleurist in Groningen, doet in grote beplanting voor festivals en bedrijven. Dan zegt ze: hey pap, doen we nog even een trouwerijtje? Hebben we met z’n tweeën een hele kerk aangekleed in Bolsward. Prachtig.’ Benny was 46 toen hij stopte met de zaak. Noodgedwongen. ‘Ik was 44 toen ze me vertelden dat ik ziek was. Een goedaardige hersentumor. Ik weet nog waar ik stond toen de assistente van het ziekenhuis me belde. Ze wisten de oorzaak niet voor mijn hoofdpijn, maar hadden waarschijnlijk wel iets gevonden. Ik dacht: nou zal het wel gebeurd zijn. Twintig jaar hard gewerkt. Stoppen was de enige optie. Ik was altijd moe. Elke middag ging ik naar huis om te slapen.’ In 2015 werd Benny geopereerd. Middels twee gaatjes in zijn hoofd is de tumor met een klein schrapertje weggehaald. ‘Het geluk is dat het heel langzaam groeit. Ik voel me nu heel goed. Wel zei ik na mijn operatie tegen mijn broer: ik heb een paar dingen op mijn bucketlist staan. De eerste is de Mont Ventoux fietsen. Dat regelde hij direct. Samen met hem ben ik de berg drie keer in één week op gefietst.’ Benny geniet van het dorpsleven. Vooral van de uitjes met de mannen van de biljartclub. Standaard vertrekt de club per fiets vanaf de Jachtlust. En standaard is de eerste bestelling bij de eerste de beste kroeg 19 bier en 1 Rivella. Een bestelling die meerdere keren op de dag herhaald wordt. Die laatste is voor Benny, want van alcohol krijgt hij hoofdpijn. Maar dat drukt de pret totaal niet. ‘We hebben enorm veel lol. Daar kan ik van genieten.’

UIT DE KRANT

Lees ook