‘Ik oet mie ’t best in dialect’

Afbeelding
Cultuur

RODEN – Het ‘plat’ praten werd haar met de paplepel ingegoten. ‘Bij ons thoes was ’t altied plat’, vertelt Harmanna Geersing, ‘Nederlands leerde ik op schoul’. Het leverde soms grappige situaties op. Zoekend naar de Nederlandse woorden vroeg ze eens aan de juf of ze de deur dicht moest doen. Het werd toen: ‘Juf, zal ik ‘de door’ even dichtdoen?’ Harmanna, ze is trots op de Drentse taal en is haar hele leven in dialect blijven praten.

Zo ook tijdens dit interview waarin ze gepassioneerd vertelt over het brengen van levensverhalen in, hoe kan het ook anders, meestal het Drents. Het kwam op haar pad toen een buurvrouw van haar overleed en ze vond dat ze tijdens de afscheidsdienst iets moest zeggen. Haar prettige stem werd gehoord en zo werd ze vaker gevraagd. Door haar werk in de zorg kon ze het niet altijd even goed combineren. ‘Tja, ik ben nogal perfectionistisch en vond dat ik er genoeg tijd voor moest hebben en nemen.’ Maar inmiddels is Harmanna bij huis en krijgt ze weer meer tijd voor het spreken.

‘Ik kan goed tussen de regels doorlezen en heb snel door wat er in een familie speelt. Iemand is zoals hij is, met zijn leuke maar ook mindere leuke kanten. Die benoem ik.’ Heel bijzonder vindt ze het dat ze het verhaal in dialect mag brengen. Soms stellen mensen voor om het toch in Nederlands te doen, vanwege de kleinkinderen of omdat er gasten uit het westen komen. Maar als de overledene altijd ‘plat’ praatte stuurt ze er vaak op aan het toch in het dialect te doen. ‘Als ik het dan vóór de dienst in dialect voorlees zijn ze om.’ Ze vraagt naderhand wel eens aan de westerlingen of ze alles hebben verstaan. ‘En, ze hebben het vaak allemaal wel aardig begrepen.’ En of het nu komt omdat ze Drents praat of niet, ook al kent ze de mensen waar ze komt meestal niet, ze heeft vaak meteen een klik met ze. Ze denkt wel dat de taal die zij meeneemt snel een vertrouwd gevoel geeft.

Ook bij de toneelvereniging in Peize mag ze het haar zo vertrouwde dialect gebruiken. Het meestal in Nederlands geschreven stuk zet ze voor zichzelf ter plekke om. Net zoals ze dit ook bij het spreken doet. ‘Om in Drents te schrijven, dat gaat me niet lukken.’ Omdat het zo haar moerstaal is, kost het haar geen enkele moeite om het tijdens haar speech ter plekke om te zetten.

Harmanna is er trots op dat ze het dialect van huis uit heeft mee gekregen en dat ze ook buitenshuis met vriendinnetjes altijd dezelfde taal sprak. ‘Fijn dat er deze ‘meertmaond’ extra aandacht aan wordt besteed.’ Ze merkt wel dat ze zelf ook steeds vaker woorden verbastert. ‘Het woord ‘neit’ gebruik ik bijvoorbeeld zelf steeds minder.’ Een Nederlands woord glipt er zo steeds vaker eens tussendoor.

‘Een hekel heb ik aan mensen die met mij Hollands gaan praten, terwijl we altijd in dialect met elkaar communiceerden. Dan praot ik zo plat meug’luk terug.’

‘Mooie Drentse woorden? ‘Akkederen’, met elkaar omgaan, ‘tiepelzinnig’, wispelturig, of ‘onneren’, wat overleggen betekent. Prachtig toch?’ Maar ook het woord ‘dieverdaotsie’, met als betekenis, ‘bezigheid’ behoort tot haar favorieten.

Harmanna hoopt nog vele jaren in dialect te mogen voordragen. Met haar warme en rustige spreekstem moet dat goedkomen. ‘Ja, dat hoor ik vaak van mensen terug. Als ik een snif of een lach hoor, weet ik dat ik goed zit’, zegt ze. Want, nog altijd is ze behoorlijk nerveus als ze op moet. Wat haar helpt is, op weg naar de uitvaart of als ze het toneel op moet, tegen zichzelf te zeggen ‘ik ben rustig en ontspannen, ik kan dit.’

Ze zou het jammer vinden als het dialect verdwijnt en roept mensen dan ook op er trots op te zijn. ‘Draag het uit, welk dialect dan ook’, zegt de vrouw die vertelt zich in haar moerstaal nou eenmaal het beste te kunnen uiten.

Afbeelding

UIT DE KRANT