Van buurtsuper tot bloemenveiling: het levensverhaal van Gerrie Suurd

PEIZE – Z’n ouders begonnen een klein winkeltje aan de Oude Velddijk, een zogenaamd grutterswinkeltje, zoals dat destijds werd genoemd. Gerrie Suurd groeide op in de zaak die later verhuisde naar de Kerkstraat. Al op jonge leeftijd stapte hij in en wist hij wat menig Peizenaar ’s avonds op hun bord had liggen. Nu vertelt hij graag over die tijd. Met een kopje koffie, in de winkel die inmiddels verbouwd is tot een fijne woonomgeving.
Van de tijd aan de Oude Velddijk kan hij zich weinig herinneren, wel toen ze nieuw gingen bouwen in de jaren ’60. Toen werd het een zelfbedieningswinkel. ‘Dat leek klanten maar niks. Moet ik dan alles zelf pakken, ging het. Eerder kwamen ze met een briefje bij de toonbank en werd alles van achteren gehaald. Of je kwam bij de mensen langs, boekjes halen en boodschappen bezorgen.’ Het leek Gerrie wel wat. Vooral het bij de weg zijn, bij de klanten langs, want dat stukje was niet meteen uit het dorpsbeeld verdwenen. Gerrie zit in de 2e klas van de detailhandelsschool als z’n vader overlijdt. ‘Ik was 17. Het werd voor mij een kwestie van snel de school afmaken en aan de bak.’
Z’n moeder bleef in de zaak tot haar 65e, daarna kregen Gerrie en z’n vrouw Hannie de zaak op naam. Twee keer moest er worden verbouwd, Vivo werd Service Super en Service Super werd E-markt. Gerrie genoot van z’n werk, vooral van het contact met klanten. ‘Ik voelde me soms een sociaal werker, klanten deelden veel, vooral waar ze mee zaten.’ Maar alles werd anders toen er meer regeltjes kwamen, waarbij hij meer en meer tijd kwijt was aan administratieve rompslomp. ‘Ik bedacht me dat we elke avond tot 20.00 uur aan ’t werk waren. Als man en vrouw hard werken, maar weinig personeel, zodat je er nog wat centen aan kunt verdienen.’ Op het moment dat er eigenlijk een nieuwe formule moest komen, inventaris aan vervanging toe was en er moest worden verbouwd, besloot Gerrie te stoppen. Dat is nu 20 jaar geleden en hij heeft hier geen seconde spijt van gehad.
Mensenmens Gerrie kwam terecht in de wereld van de post. Toen hij met iemand meeliep wist hij natuurlijk precies wie waar woonde. ‘Tja, ik had hier immers overal gelopen. Ik kreeg de dag daarop al een tas mee om te beginnen.’ Omdat dit drie maanden op en drie maanden af was, werd hij getipt om eens bij de bloemenveiling te kijken. ‘Zo gezegd, zo gedaan. Begonnen met orders pikken en later ook al om 4 uur beginnen om te controleren wat er in de ochtend allemaal binnenkomt.’ Als 66-jarge gaat hij bij de veiling nu z’n laatste jaar in. ‘Dat vroege tijdstip is er al af hoor’, lacht Gerrie, ‘ik zat ’s avonds te knikkebollen boven de krant, niet echt gezellig hè?’
Het is waar Gerrie goed in is, balans zoeken. Als hij moet vertellen waar hij gelukkig van wordt, wijst hij meteen naar een grote foto aan de wand. Hannie en Gerrie op de voorgrond, met daarachter hun kinderen en kleinkinderen. Hij was zelf enig kind en heeft die reuring om hem heen best wel eens gemist. Z’n grootste verdriet was het ongeluk van z’n zoon, die na een val ongelukkig terechtkwam en daardoor hersenbeschadiging opliep. Met tranen in z’n ogen vertelt Gerrie: ‘Dan staat je leven helemaal op z’n kop en besef je dat het nooit meer wordt zoals het was.’ Maar wat is hij trots op z’n zoon die zich met uitval links en z’n concentratieproblemen zo goed manifesteert.
Ten tijde van de winkel woonden ze boven de zaak, daarna werd de winkel hun woonhuis. Indrukwekkend om te zien hoe ‘de pijpenla’ gevarieerd en ruim woongenot heeft geboden. Alles gelijkvloers. De geboren en getogen Peizenaar, die geniet van het gemoedelijke in het dorp, verwacht hier oud te kunnen worden. ‘Met onze zoon dichtbij, die nu boven woont’, aldus Gerrie.
‘Wat ga je straks doen, als je stopt met werken, Gerrie?’ Daar hoeft hij niet lang over na te denken. ‘Als ik straks bij huis ben kijk ik rustig wat er op mijn pad komt. Misschien bij een biljartclub of een klaverjascluppie?’ Hij is tenslotte en gezelschapsmens. Voetballen en tennissen kan hij niet meer vanwege een versleten knie. Als hij volgend jaar een nieuwe knie krijgt, hoopt hij weer wat te kunnen rennen. ‘Nee, geen marathons, maar lekker achter m’n kleinkinderen aanrennen’, sluit hij af.